Dinsdagnamiddag: ik hoor iemand hartverscheurend wenen buiten. Hier en daar staan werkers verspreid en wenen mee. Tele heeft bericht gekregen dat de jongste broer van Meryness deze morgen in het hospitaal gestorven is. Het is de lievelingsbroer van Meryness en ze vindt het ondraaglijk. Tele brengt Meryness naar het hospitaal, zo’n 40 km van hier, en 3 collega vrouwen- vriendinnen van Meryness rijden mee. Aan het hospitaal zijn nog andere familieleden. Ze zitten met de handen in het haar. Ze hebben geen geld voor het vervoer en weten niet waar te beginnen. De chauffeur van Mali, die samen met de verkopers in Bukoba aan het werk is, wordt opgebeld en de Mali pick-up wordt ingeschakeld. Omdat er een ‘broer’ van Dar Es Salaam moet komen (zo’n 1500 km) en een andere van Morogoro (zo’n 1300 km) wordt er beslist om, uitzonderlijk, de begrafenis uit te stellen tot donderdag.
Woensdagavond : Lydia stuurt een sms met de vraag of ik al gehoord heb van het busaccident? Ik probeer te internetten, maar het internet is tergend traag, dus krijg ik maar stukskes van het verhaal te lezen. Ik stuur een sms naar Marina om haar heel veel sterkte te wensen.
Donderdag : Mijn sms naar Marina is niet weggeraakt, dus stuur ik haar ook nog een mail.
Om 12 uur vertrekken we met de camion naar Buganguzi, de geboorteplaats van Meryness. Voor mij is er plaats vooraan – achter op de bak staat zo’n 50 man, vooral werkers en het zangkoor waar Meryness lid van is. Safoera heeft voor mij 2 kanga’s (Afrikaanse doeken) meegebracht. Eén om rond mijn lenden te wikkelen en een andere voor op mijn schouder. Het is 1 uur als we aankomen en ik krijg gelukkig van veel mensen instructies wat ik moet doen. Ik probeer ze zo goed mogelijk op te volgen. Op een mum van tijd is de camion omringd met wenende mensen. Het is geen wenen zoals bij ons, het heeft iets weg van dansend en zingend jammeren. Gelukkig wordt van mij niet verwacht dat ook ik dat kan. Ik kan niet anders verdrietig zijn. We worden tussen een honderdtal mensen heen geloodst. Hier en daar worden er handen geschud en overal wordt er ‘pole’ gezegd, wat een heel sympathieke vorm van ‘innige deelneming’ is. Iedereen zit buiten op de grond, op een laagje gras, onder een opgespannen tentzeil. Ik word mee geloodst naar het bananenveld rond het huis en we gaan zitten onder een bananenboom. De volgende bananenboom wordt ingepalmd door de mannen van Mali. De hele namiddag verhuizen we mee met de zon – iedereen wil een plaatsje in de schaduw en iedereen vindt ook zo'n plaatsje. Van overal komt er volk toe. De buren arriveren met bananen, brandhout en/of gras op hun hoofd of achter op hun fiets. En bananenboom na bananenboom wordt ingepalmd.
De camion met de klasgenoten van de middelbare school van de broer arriveert, samen met de kist. Er wordt veel gezongen zowel door het koor als door de klasgenoten, allemaal heel mooi en heel veelstemmig. Aan de gevel van het huis worden paarse en witte doeken gedrappeerd. En dat drapperen is een boeiende activiteit om in het oog te houden : het lijkt allemaal geïmproviseerd, niet erg handig en langdradig, maar ... het resultaat mag gezien worden!
Na het woord van de evangelist, wordt de broer begraven pal naast het huis. Het gat wordt gezamelijk gedicht en dan brengen de vrouwen bloemen, gras, om het even wat, om de hoop zand te bedekken. De naaste familie wordt het huis ingeleid, en wij rijden met de camion terug naar Muleba.
Terug in Muleba check ik mijn mail en zie dat Marina nog niet geantwoord heeft, dus ... vind ik het tijd om naar thuis te bellen en dat doet deugd.
Vrijdag : Lydia stuurt een mail en beschrijft hun minuut van stilte en de gesprekken erna.
’s Avonds krijg ik een mail van Marina, dat alles inderdaad heel hectisch was, dat het onbeschrijfelijk is en het pijn blijft doen.
Marie-Claire